Teksten ter overdenking

Maandag 29 juni, H.H. Petrus en Paulus, apostelen

Matt. 16, 13-19
In die tijd toen Jezus in de streek van Caesaréa van Filippus gekomen was, Stelde hij zijn leerlingen deze vraag: ‘Wie is volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?’ Zij antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de profeten.’ ‘Maar gij – sprak hij tot hen – wie zegt gij dat Ik ben?’ Simon Petrus antwoordde: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’

Jezus hernam: ‘Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is. Op mijn beurt zeg ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen. En wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.

Twee karakters

Op één dag, 29 juni, herdenkt de kerk, de marteldood van twee apostelen, Petrus en Paulus.
Petrus en Paulus twee verschillende karakters. Twee mensen van vlees en bloed, twee mensen van geloof. Op hen bouwt God de kerk, een kerk van mensen, gebouwd op een stevig fundament; Gods Woord, Jezus de Christus.

Eén in liefde en geloof.

Petrus, hij is visser en leeft met de natuur. Hij is ook impulsief en kent zijn vragen en twijfels, kent zelfs zijn angsten en geeft er soms ook aan toe, maar tenslotte is zijn geloof en zijn liefde voor Jezus sterker en dit geloof geeft hem de kracht, alles te doorstaan. Dat maakt hem tot steenrots voor de kerk.

Paulus, hij is een intellectueel, een bekeerling. Hij is strijdbaar en hij is overtuigd van zijn gelijk. Daardoor maakt hij zijn fouten, maar ook voor hem geldt: zijn geloof en zijn liefde voor Jezus is sterker dan alles. En dat maakt ondanks de verschillen en botsingen die Petrus en Paulus gekend hebben, dat deze twee, toch één waren.

En ook al stierven zij niet op dezelfde dag, het geloof in Jezus Christus maakt hen een. Petrus is voorgegaan, Paulus is gevolgd. Petrus en Paulus zij dragen als het ware de waardevolle sleutels naar het geloof. Op deze apostelen, deze geloofsverkondigers, is de kerk van Jezus Christus gebouwd.

De kerk is daar, waar de Geest van Jezus voelbaar wordt

De kerk is meer dan het kerkgebouw, meer dan een paus of bisschop, ook meer dan een plaatselijke gelovige gemeenschap. Onder de kerk moeten wij verstaan de gemeenschap van gelovigen die nu leven, die vroeger leefden, het geloof dat wij meegekregen hebben van onze vaders en moeders en onze voorouders. De kerk als geloofsgemeenschap van alle tijden door, die met elkaar de handen en voeten, ogen, oren en mond van Christus vormen. In die kerk leeft de Geest van Jezus. En daarmee hebben we iets heel kostbaars in handen.

Woord en daad

De apostelen ze zijn er mee begonnen om vanuit dat geloof te leven en ze hebben het verkondigd, in woord en daad. Want ze wisten, wat wij ook mogen weten; Gods liefde is heel concreet geworden, menselijk dicht nabijgekomen. Dat hebben de apostelen ervaren, in hoe Jezus omging met zieken en ze genas, met uitgestotenen en armen , hoe Hij ze weer hoop en moed gaf om door te gaan, ja zelfs de doden liet Hij opstaan.

En ze hebben Gods liefde mogen ervaren in Jezus zelf, toen Hij weer opstond uit de dood en ze de opdracht gaf Verkondig Gods liefde, de blijde Boodschap en ik ben met jullie alle dagen, tot aan het einde van de wereld. Petrus en later ook Paulus, hebben de vraag van Jezus beantwoord : wie zeggen jullie wie ik ben.

God zien in mensen

Met Gods hulp zag Petrus en later ook Paulus ten volle Gods aanwezigheid in Jezus. Bij hen drong het besef door dat Gods liefde concreet is geworden, een gezicht heeft gekregen en dat wij allen, ook al is dat dan in beperkte mate, een glimp van God zichtbaar kunnen maken in onze handen en voeten. Dan verkondigen we van harte de Blijde boodschap in het voetspoor van de apostelen, en dat maakt ons tot Kerk van Jezus Christus.

Laatste stukje ter bemoediging

Gedurende de Coronacrisis, hebben wij als pastoraalteam verschillende stukjes geschreven ter bemoediging. Nu de kerken weer langzaam open gaan, hopen we u weer te ontmoeten in een van de kerken van de Emmaüs of Franciscus en Claraparochie. We eindigen nu met het schrijven van stukjes ter bemoediging gedurende deze Coronacrisis. Wij wens u en uw dierbaren veel sterkte toe in deze moeilijke tijd.

Hans Hermens

 

Woensdag 24 juni, Feest van de Heilige Johannes de Doper

Ongetwijfeld bent u vandaag vrolijk uit bed gestapt. Want inderdaad: precies over een half jaar is het Kerstavond!

Langzaamaan kunnen we ons op dat grote feest gaan voorbereiden. In de Katholieke Kerk is 24 juni de feestdag van de heilige Johannes de Doper. En ook met die feestdag is iets aparts aan de hand. De kerkelijke kalender kent vele feestdagen van heiligen. De sterfdag van de heilige is altijd bepalend voor de datum waarop deze herdacht wordt. Immers: de sterfdag is de dag van de nieuwe geboorte en de thuiskomst bij God, zo geloven we. Dat is een feestje waard!

Bij Johannes de Doper is dat dus anders. Volgens de Bijbelse verhalen is hij, als achterneef van Jezus, een half jaar ouder dan Jezus (Lucas 1, 36). Waar Jezus’ geboorte gevierd wordt op de dag waarop de dagen weer gaan lengen – Hij is immers het Licht voor de wereld – daar weet Johannes zijn plek op de dag waarop de dagen helaas al weer korter gaan worden. Of, om het met Johannes’ eigen woorden te zeggen, verwijzend naar Jezus: ‘Hij moet groter worden en ik kleiner’ (Johannes 3, 30).

Die woorden tekenen Johannes. In zijn volwassen leven doopt hij mensen in de woestijn en roept hen op om hun leven te veranderen. Hij roept mensen op om de weg te effenen om zo mee te werken aan de komst van de Messias. Of, om het met zijn eigen woorden te zeggen: ‘Breng liever vruchten voort die nieuw leven waardig zijn’. Zijn oproep is even simpel als uiterst radicaal, zoals: ‘wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen’(Lucas 3, 8 en 11).

Zo houdt Johannes zijn mensen een spiegel voor. En helaas zijn zijn vermaningen nog steeds hoogst actueel. Ze dagen ons uit om met vreugde en goede moed op weg te gaan naar Kerstmis, door onze wereld menselijker en duurzamer te maken. Gelukkig hebben we nog een half jaar!

Wim Vroom

Vrijdag 19 juni, Feest van het Heilig Hart van Jezus

Matteüs 11, 25-30
Jezus nam het woord en sprak: “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kleinen. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil openbaren. Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”

In onze huiskamer staat een oud en gehavend beeld dat ik als dierbare herinnering meegekregen heb uit het huis van mijn overleden ouders. Het beeld komt zelfs nog uit het huis van mijn grootouders. Zo gaat het beeld al generaties mee en krijgt een ereplaats in elk huis. Het is het beeld van het Heilig Hart van Jezus.

Als je goed rondkijkt ontdek je ze overal … de beelden, standbeelden en kleurrijke prenten van het H. Hart van Jezus. Soms staan ze in de huiskamer op de kast of hangen ze er tegen de muur. Sommige kerken hebben ze midden op het kerkplein staan, onder de toren of in de tuin. En vele kerken hebben wel een Heilig Hartbeeld staan tegen de muur of aan een pilaar.

Wat zegt zo’n beeld van Jezus die wijst naar het stralend hart in zijn borst en de andere hand vaak ten zegen houdt? De Bijbelse wortels van de Heilig Hartdevotie zijn te vinden in het Oude Testament waar de profeet Jesaja spreekt: “En gij zult vol vreugde water putten uit de bronnen van de redding.” (Jes. 12,3) Deze profetie wordt door Jezus bevestigd wanneer Jezus op de laatste dag van het loofhuttenfeest zegt: “Heeft iemand dorst, laat hij dan naar mij toekomen, en laat drinken wie in Mij gelooft! Zoals de Schrift zegt: Uit zijn binnenste zullen stromen levend water vloeien.” (Joh. 7,37-38).

Mystieke ervaring

Op Goede Vrijdag wordt het schriftwoord van Jezus vervuld. Het is dus uit het doorboorde hart van Jezus dat Hij ons Zijn redding schenkt.
De lezing van de Schrift, de meditaties en overpeinzingen, maakten van de doorboorde zijde en het doorboorde Heilig Hart een bron van mystieke ervaring. Deze ervaringen zouden in de late middeleeuwen bij een aantal mystici een hoogtepunt bereiken om daarna, vanaf de zeventiende eeuw, langzaam uitgroeien tot een openbare cultus binnen de Kerk. Bij deze mystici blijft de verering echter uitsluitend innerlijk en persoonlijk.

Nieuwe impulsen

Aan het einde van de 19e  en begin van de 20e eeuw kreeg de Heilig Hart verering nieuwe impulsen. Niet alleen door hernieuwde belangstelling van verschillende pausen maar ook door de katholieke sociale leer. Het Heilig Hart zou de sociale actie in het teken van naastenliefde moeten stimuleren. Hoewel een feestdag voor het Heilig Hart al veel eerder werd verlangd, wordt een eerste Heilig Hart-liturgie pas in 1765 toegestaan. De volledige officiële goedkeuring werd in 1854 door paus Pius IX verleend, de derde vrijdag na Pinksteren werd hoogfeest van het Heilig Hart. In 1899 wijdt paus Leo XIII de wereld toe aan het Heilig Hart van Jezus.

In de verering van het Heilig Hart van Jezus krijgen zijn liefde en barmhartigheid een concrete gestalte. Jezus’ hart staat symbool voor al de liefde, al de compassie, die Christus voor ons heeft.

Spiritualiteit

Maar evenzeer voor al het lijden dat Hij hiervoor heeft moeten ondergaan. Daarom blijft de spiritualiteit van het Heilig Hart van Jezus nauw verbonden met het Heilig Kruis van Jezus. Een passage uit het Evangelie volgens Johannes, waar Jezus’ zijde door een lans doorboord werd en waaruit bloed en water stroomden, speelt in deze mystieke verering een grote rol.

Daarbij is het hart van de Gekruisigde doorboord en bron van de sacramenten en de Kerk geworden. In de kunst wordt de band tussen Hart en Kruis uitgedrukt door een bloedend hart, gekroond met een doornenkroon.

Genegenheid

Liefde en Kruis. Dat is de boodschap voor ons vandaag. Dit Hart van Christus bevat een boodschap voor ons allen. Het spreekt ook tot de hedendaagse wereld. In een samenleving waarin wij afstand moeten houden van elkaar, waarin wij elkaar geen hand mogen geven, laat staan een knuffel of een ander fysiek gebaar van genegenheid.

Een wereld waarin angst voor besmetting en economische belangen zwaarder wegen dan sociale en menselijke verlangens, dreigen wij onze kern te verliezen, de kern van onszelf. Door Zijn Hart aan ons te tonen herinnert Jezus ons boven alles dat Hij hier is, in het innerlijk van ieder persoon, waar de bestemming van ons ligt besloten.

Openen

Hijzelf geeft ons leven in overvloed, Hij maakt het mogelijk om ons hart, dat verhard kan zijn door angst, eenzaamheid, of door onverschilligheid en egoïsme, te openen voor een verhevener vorm van liefde. Het Hart van de Gekruisigde en Verrezen Christus is de onuitputtelijke bron van genade die iedere persoon altijd kan bereiken: liefde, waarheid, barmhartigheid.

Ik kijk naar het beeld in onze huiskamer dat staat op de kast. Mijn ogen ontmoeten de liefdevolle ogen van Jezus die mijn blik beantwoordt. Het beeld is door de tand des tijds flink beschadigd, het toont mij de wonden in ons menselijk bestaan. Het beeld heeft zelfs geen handen, alsof Jezus wil zeggen: ‘Jullie moeten mijn handen zijn, jullie moeten mijn liefde tonen in wat je zegt en in wat je doet voor je naaste, wat je doet voor de ouderen, voor de armen en de vluchtelingen’.

Wij worden door dit beeld er voortdurend aan herinnerd om de opdracht van Jezus waar te maken; te doen zoals Hij heeft voorgedaan, om met zijn liefde de wereld mooier te maken, menselijker, door er van harte te zijn voor elkaar.

Ronald Dashorst

Feest van Onze Heer Jezus Christus , Eeuwige Hogepriester – 4 juni

Het feest van Onze Heer Jezus Christus Eeuwige Hogepriester wordt gevierd op de donderdag na Pinksteren. Op dit feest zijn wij uitgenodigd om in de kerk het priesterschap van Christus te overwegen.

Wie is een priester?

Een priester is een tussenpersoon tussen God en mensen. Elke christen is geroepen om priester te zijn.

Priester in het oude testament

In het oude testament konden mensen niet zomaar contact met God hebben. Omdat God toch graag in contact wilde komen met mensen stelde God een soort tussenpersonen aan de priesters. Een priester vertegenwoordigt God bij de mensen. En de mensen bij God. In het boek Genesis erkende Abraham Melchisedek als priester van God. Abraham ontving de zegen van Melchiesedek in ruil voor die zegen gaf hij een tiende van wat hij bezat aan Melchisedek.

In het boek Exodus laat God zien hoe mensen met hem om kunnen gaan. Hij stelt daarvoor priesters aan uit de stam van Levi. Aäron, de broer van Mozes, en zijn zonen worden de eerste priesters in dienst van God. Een belangrijk functie van de perister was het offeren van dieren namens het volk aan God. Die offers waren bedoelt om fouten goed te maken. Van de priesters werd er één uitgekozen als de Hogepriester en hij betrad één keer per jaar op de Verzoeningsdag het Heilige der Heiligen om het offerbloed op de Ark des Verbonds te sprenkelen. Door deze dagelijkse en jaarlijkse offers werden de zonden van de mensen tijdelijk bedekt, totdat de Messias kwam om hun zonden weg te nemen.

Jezus onze eeuwige Hogepriester

Het priesterschap van Christus, Middelaar van een nieuw verbond, is eeuwig, omdat Hij in
eeuwigheid blijft. (Hebreeën 9,15)
Wanneer Jezus onze Hogepriester genoemd wordt, verwijst dat naar de voorafgaande priesterschappen. Anders dan de Levitische priesters, die voortdurend nieuwe offers moesten brengen, hoefde Jezus Zijn offer slechts één keer te brengen, waarmee Hij eeuwige verlossing verkreeg voor allen die door Hem tot God kwamen.

Een ander belangrijk punt ten aanzien van het priesterschap van Jezus: alle benoemde priesters komen voort uit de mensheid. Hoewel Jezus altijd al God is geweest, werd Hij een mens om de dood te kunnen ondergaan en te dienen als onze Hogepriester. Als mens werd Hij op de proef gesteld met alle zwakheden en verleidingen die wij ervaren, zodat Hij zich persoonlijk in onze worstelingen kon inleven. Jezus is groter dan enige andere priester, dus Hij wordt de “hooggeplaatste Hogepriester” genoemd, dat geeft ons de moed om te naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.

In een ander licht

Bij Jezus komt alles in een ander licht te staan. Jezus’ liefde voor de Vader is oneindig groot. Maar ook de liefde van God voor Jezus is oneindig groot. Samen willen zij het offer brengen om het verbond tussen God en de mensen te herstellen.

Het offer van Jezus’ leven wordt gebracht voor het heil van de mensen. Door zijn dood heeft Hij voor de mensen die van God waren afgedwaald de poort naar God opnieuw geopend. Jezus is daarom meer dan een Joodse hogepriester die offers in de tempel opdraagt. Hij is de hogepriester die zijn eigen leven aan God geeft tot verzoening van de zonden. Dat gebeurt iedere keer in de Eucharistie. Hij blijft het lam dat de zonden der wereld wegneemt. Die zelfgave wordt ook van ons als christenen gevraagd. Iedere gedoopte deelt in het algemeen priesterschap. Wij mogen ons allen leggen in de handen van God.

Begrijpen

Om te begrijpen wat het eigene van een priester is, is het nodig om even terug te kijken. Jezus riep in het begin van de Kerk de leerlingen en de apostelen en zond hen uit om het Evangelie te verkondigen.
Het vieren van het feest Jezus Hogepriester bemoedigt alle gelovigen om Jezus na te volgen, speciaal hen die geroepen zijn tot het ambtelijk priesterschap. Gebed wordt gevraagd voor de priesters, dat zij het streven naar persoonlijke heiliging mogen beleven in een totale overgave aan God en de kerk. Amen.

Sebastian Gnanapragasam

Dinsdag 2 juni – Maria, moeder van de kerk

Sinds de uitbraak van corona en daarmee het sluiten van de kerken schrijven wij als pastoraal team voor u over het Woord van de dag, ter bezinning en bemoediging.
De kerken zullen weer langzaam opengaan. We hebben besloten onze reeks af te sluiten met het schrijven over bijzondere feestdagen in onze kerk. Vandaag 2 juni is dat “ Maria, moeder van de kerk.”

Na Pinksteren, het begin van de geschiedenis van de Kerk in de wereld, staat Maria centraal in haar rol als moeder van de Kerk. Maria moeder van Jezus, zo leerden we haar kennen. En daarmee begon ook het moederschap voor vele anderen. Dat bleek uit de woorden die Jezus sprak tegen zijn moeder die samen met zijn leerlingen bij zijn sterven waren. Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Daar is je moeder.” Daarmee werd Maria niet alleen de moeder van Jezus, maar de moeder van ons allemaal als volgelingen en leerlingen van Hem.

Een moeder wil daar zijn, waar ze nodig is. Bij gebeurtenissen in het leven en de normale dingen van elke dag. Vreugdevolle maar zeker ook daar waar het moeilijk is. Kerk zijn is gemeenschap zijn. Voor elkaar zorgen en vieren. Elkaar nabij zijn in vreugde en verdriet. Als een moeder die bij haar kinderen wil zijn om te vieren en te troosten.

Nabij

Dat is ook wat we zo missen als we voor onze laptop de liturgie moeten vieren. Of voor sommigen is zelfs die mogelijkheid er nog niet eens. Dat is wat we zo missen in deze coronatijd: ‘Het nabij zijn. ’
Letterlijk dichtbij die anderen zijn. Een knuffel, een kus, in elkaars ruimte mogen zijn. In het evangelie staat: ‘Toen, van dat uur af, nam de leerling haar bij zich in huis op.’ De moeder van Jezus in je eigen huis, in je hart opnemen betekent haar een plek toekennen in je leven. Elke dag, bij elke gebeurtenis, klein en groot. Haar nabij laten zijn bij je lijden, je vreugde, als teken van hoop, als teken van nieuw leven. Ze hoort bij ons zoals familie bij ons hoort. Ze is deel van onze gemeenschap. Maria als moeder van de solidariteit met elkaar.

Verbonden

Niet alleen de mensen dichtbij in je eigen huis en familie en je vrienden. Maar daarbuiten ook. Met de mensen die je niet persoonlijk kent maar wel mee verbonden bent in het gemeenschap zijn. Maria is moeder van de Kerk. Een kerk die zich bekommert om het welzijn van de wereld.

Als kind geboren in Grave, een stadje aan de Maas, met een hervormde moeder en katholieke vader ben ik gedoopt in de Hervormde kerk. Daar, op de zondags school is mijn liefde voor Bijbelverhalen geboren. Regelmatig ging ik met mijn vader ook mee naar de katholieke kerk. Daar begon de kennismaking met Maria. Samen met mijn vader een kaarsje aansteken bij Maria. De liederen die zo heerlijk mee zongen en die iets geboren deden worden. Achteraf besef ik dat daar Maria meer werd dan de moeder van Jezus. Ze is daar voor mij ‘Moeder van de kerk’ geworden en zo ook mijn moeder geworden. Met Maria erbij ben ik katholiek geworden.

Kaarsje

Inmiddels ben ik zelf al vele jaren moeder. Het moederschap delen Maria en ik. Een
verbondenheid die in de jaren sterker is geworden. Althans zo ervaar ik dat.
Menig Maria-beeld en Maria-icoon uit Taizé siert ons huis en ik zal zelden een kerk verlaten zonder een kaarsje te branden bij Maria. Een kaarsje als gebed voor troost voor iemand die het moeilijk heeft. Soms ook een kaarsje voor mijzelf, uit dankbaarheid of als het even niet zo mee zit. Bij haar kan dat omdat zij mijn moeder is.

Wees gegroet, Maria, vol van genade,
de Heer is met U,
gij zijt de gezegende onder de vrouwen,
en gezegend is Jezus, de Vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God,
bid voor ons zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen

Mariska Litjes

 

Vrijdag na Hemelvaart – Wim Vroom

Komende zondag staat op het leesrooster: Johannes 17, 1-11a
Toen sloeg Jezus zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. Hij heeft van u macht over alle mensen ontvangen, de macht om iedereen die u hem gegeven hebt het eeuwige leven te schenken. Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus.

Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat u mij opgedragen hebt. Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond. Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekendgemaakt. Zij waren van u, maar u hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, en nu begrijpen ze dat alles wat u mij hebt gegeven, van u komt.

Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en ze geloven dat u mij hebt gezonden. Ik bid voor hen.

Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die u mij hebt gegeven, omdat zij van u zijn -alles wat van mij is, is van u, en alles wat van u is, is van mij- en omdat in hen mijn grootheid zichtbaar geworden is. Ik ben al niet meer in de wereld, ik ga naar u toe, maar zij blijven wel in de wereld.’

Heilige Geest

In het kerkelijk jaar bevinden we ons tussen Hemelvaart en Pinksteren. Op de veertigste dag van Pasen vierden we gisteren dat Jezus definitief uit het midden van zijn leerlingen verdween om plaats te maken voor de komst van de Heilige Geest, op de vijftigste dag van Pasen. Die zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren wordt ook wel Wezenzondag genoemd. Een tussen-zondag, zou je ook kunnen zeggen. Alsof de leerlingen van Jezus een tijdje aan hun lot overgelaten worden, zonder te weten hoe verder.

Straks weer samen vieren

Hoe verder, dat is misschien ook wel de situatie waarin we ons als samenleving bevinden. De scherpste kantjes van de lockdown zijn er af, langzaamaan wordt er weer wat meer mogelijk: kinderen kunnen gelukkig weer enkele dagen per week naar school en de eerste kapsels zijn weer wat op orde. Hopelijk kunnen we straks weer wat nuttigen op een terras en kunnen we ook als kerken weer wat meer de deuren openen om samen te kunnen vieren.

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik blijf het spannend vinden. Welk risico willen en moeten we lopen en waar doen we goed aan? Het corona-virus is beslist de wereld nog niet uit en we kunnen het nog steeds oplopen. Al is de kans op besmetting wellicht kleiner dan enkele weken geleden. Die blijvende onzekerheid geeft mij een onbestemd gevoel: wat kan wel en wat kan niet? Worden we maar een beetje aan ons lot overgelaten? Een gevoel van wees-zijn en niet goed weten welke kant we op moeten gaan…

Aanwijzingen

In het evangelie van komende zondag horen we Jezus bidden tot zijn Vader. Hij doet dat vlak voordat Hij gevangen en gekruisigd zal worden. Het gebed sluit een lange toespraak af die Jezus tot zijn leerlingen spreekt. In die toespraak geeft Hij een heel aantal aanwijzingen en inzichten aan zijn leerlingen.

Als alles is gezegd spreekt Jezus zijn gebed uit. In het gebed klinkt door dat Jezus nu zijn leven uit handen geeft en toevertrouwt aan zijn Vader. Hij heeft in zijn manier van leven laten zien hoe God is. In zijn gebed draagt Hij de zorg voor zijn leerlingen aan zijn Vader over. Alsof Jezus zijn leerlingen nu op eigen benen zet, ook al blijft Hij in zijn hart met de leerlingen verbonden. Het moment is aangebroken dat de leerlingen uit kunnen vliegen en zelf werk kunnen maken van hun geloven, van hun verbondenheid met God en met elkaar.

Verbondenheid

De leerlingen van Jezus, en met hen ook wij zelf, moeten op eigen benen komen te staan. Mooi is hoe Jezus in zijn gebed uitspreekt dat Hij, niet meer lichamelijk onder zijn leerlingen aanwezig, toch met hen verbonden blijft. Voor die verbondenheid bidt Jezus. Voor de leerlingen zal dit gebed van Jezus geklonken hebben als een steun in de rug. In de onzekere tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren zullen ze vaker aan dat gebed gedacht hebben.

Ook voor ons mag dit gebed in onzekere tijden een bemoediging zijn. We mogen ons verbonden weten met de Goede God, opdat Hij ons bijstaat in vreugde en verdriet.

GEBED

Genadige God,
Voor veel mensen is deze tijd erg onzeker.
Vele mensen zijn wereldwijd getroffen,
door ziekte en dood,
door het wegvallen van inkomsten,
door eenzaamheid en verdriet.
Naast de hoop dat de ergste crisis voorbij is
is er ook onzekerheid over de weg die wij kunnen gaan.
Sta ons bij als wij onzeker zijn
en ons verweesd voelen.
Schenk ons uw Geest van bemoediging en vreugde.
Dat bidden wij U
in verbondenheid met Hem die ons voorging
in geloof en leven,
Jezus Christus,
uw Zoon en onzer Heer.
AMEN

Wim Vroom

 

Dinsdag na de 6e zondag van Pasen, 19 mei

Het leesrooster van de RK Kerk reikt ons vandaag deze lezing uit Johannes (16:5-11) aan:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Maar nu ga ik heen, naar hem die mij gezonden heeft, en niemand van jullie vraagt mij: ‘Wáár gaat u heen?’ Nu ik jullie dat alles gezegd heb, is jullie hart vol droefheid. En toch, om de waarheid te zeggen: voor jullie eigen bestwil moet ik weggaan; doe ik dat niet, dan zal de Helper niet komen; maar als ik heenga, zal ik hem naar jullie toezenden. En als hij komt, zal hij het ongelijk van de wereld aantonen, en laten zien wat zonde, wat gerechtigheid en wat oordeel is. Wat zonde is: dat ze niet in mij willen geloven; wat gerechtigheid is: dat ik heenga, naar de Vader, en dat jullie me niet meer zullen zien; wat oordeel is: dat de vorst van deze wereld is veroordeeld.’

Voor jullie eigen bestwil moet ik weggaan, doe ik dat niet, dan zal de Helper niet komen; maar als ik heenga, zal ik hem naar jullie toezenden, zei Jezus tegen zijn leerlingen.

Helper

We bevinden ons voor de feest van Hemelvaart en van Pinksteren.
Wie is de Helper over wie Jezus het heeft en hoe helpt hij?
Jezus heeft vaak tegen zijn leerlingen in beelden en met verschillende titels over de Geest gesproken, op de momenten wanneer bleek dat ze deze beelden en titels beter begrepen omdat ze er dan gevoelig voor waren. De avond waarop Jezus gevangen en voor de rechtbank gebracht word begon Jezus tegen zijn leerlingen te spreken over de Geest als Helper, als verdediger, advocaat. Jezus is de aangeklaagde. Zijn advocaat is de Heilige Geest.

De aanklager is de wereld. De aanklacht heeft drie punten. Eerst: de zonde. Hij werd aangeklaagd als zondaar, hij onderhield bv. de sabbat niet. Daarna: de gerechtigheid. Jezus werd aangeklaagd omdat hij zich presenteerde als Gods Zoon waarmee hij het grootste onrecht deed in de ogen van de aanklager. En ten slotte, het oordeel, deze zal zich door de geschiedenis heen herhalen. Hij was al een keer veroordeeld; en als hij geen schuldige was zou hij niet voor de rechtbank gebracht worden.

Bij wie zal de Geest, de Helper, Jezus helpen, verdedigen? Niet bij de wereld die hem aangeklaagd heeft maar bij hen aan wie de Geest gegeven is, bij de apostelen, bij zijn leerlingen. Zij zullen de aanklachten tegen Jezus horen en de Geest zal Jezus in hen verdedigen en zij zullen Jezus dan verdedigen in de wereld. De Geest moet eerst dus de verdediging maken tegen de beschuldigingen die zich herhalen door heel de geschiedenis in hen.

En hoe heeft de Heilige Geest deze verdediging gedaan? Hij deed dat door als echte Helper aan te tonen dat de schuld niet aan de kant van Jezus was maar aan de kant van de wereld. Wat tegen Jezus ingebracht is, dat hij de zondaar is, werd weerlegd. Zondaars zijn diegenen die hem aanklagen en hem niet geloven. En de aanklacht dat Jezus de gerechtigheid schendt door te zeggen dat hij van God komt, zal de Geest weerleggen door te wijzen dat Jezus naar God is gegaan, dus van wie hij ook uitgegaan is. En ten slotte heeft de Geest laten zien dat dit proces in Jeruzalem die Jezus zijn leven kostte, in wezen een nederlaag was voor hem die dit proces georganiseerd heeft, de vorst van deze wereld, de duivel.

De getuige – was nog een titel die Jezus gebruikte voor de Geest. De getuige is diegene die de persoon over wie hij getuigd en de zaak waarover het gaat, kent. ‘De Geest zal over mij getuigen, en jullie moeten mijn getuigen zijn’ (Joh. 15, 26-27). Hoe dan de Geest en jullie?
Heilige Augustinus verwoorde dat heel mooi. Hij zegt: ‘De Geest zal in jullie getuigen door te inspireren, en jullie zullen getuigen door deze inspiratie te verkondigen. Hij zal getuigen in jullie harten en jullie zullen getuigen met stemmen, hij met inspiratie, jullie met de klank van de stem.

Getuige

Een christen is een verdediger en een getuige van Christus in de wereld, pas wanneer de Geest in hem getuigd voor Christus en pas wanneer de Geest Christus verdedigd heeft in hem of haar. Dit lijkt wellicht bijzonder. Moet de Geest Christus in ons verdedigen? Wel, omdat we overspoeld zijn met aanklachten tegen Christus. Het proces van Jeruzalem is nog niet klaar; dit proces duurt nog en de aanklachten richten zich tot de genoemde drie punten.

Voor het geloof werd gezegd: het is het opium voor het volk; Jezus is de schuldige voor de zonde, leugenaar. Jezus zegt dat hij van God komt. Over hem wordt gezegd: ‘Wat hij verkondigt is een echte ongerechtigheid, een heiligschennis’.
Deze beschuldigingen werden steeds herhaald in verschillende varianten ook in onze tijd. De Geest is altijd nodig om Jezus bij ons te verdedigen zodat ook wij hem in de wereld kunnen verdedigen.

Belangrijk

De komst van de Geest van de waarheid is duidelijk van grote betekenis voor Jezus. Hoe belangrijk is dat voor mij? Durf ik te vertrouwen op de genade van mijn doopsel, vormsel, en herken ik de aanwezigheid van de Heilige Geest in mijn leven?
Jezus vraagt ons voor Hem te getuigen. Ook in deze corona tijd. Misschien denk ik dat ik niet weet hoe ik dit moet doen. Maar, zoals paus Franciscus zegt, wij zijn een heilig volk omdat wij gezalfd zijn met de Geest, en we mogen vertrouwen op de waarheid van wat we geloven.

Duidelijkheid

De Heilige Geest leidt ons naar de waarheid. Wij kunnen op de Geest vertrouwen bij het verkondigen van de Blijde Boodschap, welke vorm onze getuigenis ook aanneemt.
Soms, als ik een Bijbeltekst lees, dan begrijp ik niet wat het mij wil zeggen. Moge in dat geval mijn niet-begrijpen mijn gebed zijn; ik kan dan de Heilige Geest vragen mij duidelijkheid te geven over de passage waar ik het moeilijk mee heb.
Gevraagd of ongevraagd, de Geest is in alles aanwezig. De Geest komt op tegen valse waarden, zodat waarheid en goedheid de overhand kunnen krijgen. Ik ben bedoeld als een woordvoerder van de Geest. Kan de Geest op mij rekenen ook in deze tijd?

Ivan Kantoci

 

Vrijdag 15 mei, vrijdag in de vijfde week van Pasen

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen; ‘Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Geen grotere liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb U alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.”

Dit is mijn gebod , dat Gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. Die liefde bevat de gehele blijde boodschap! En aan ons om die liefde waar te maken!! Zo gaan geloof en liefde samen en draagt het vrucht.
Maar toch…

Een daad van liefde

Liefde en het waarmaken daarvan…, het is een hele opdracht! Maar als kinderen van God zijn we daartoe wel geroepen. En dan nog, wat de één een daad van liefde vindt, vindt de ander een daad van onverschilligheid, zwakte. Om enkele discussiepunten maar te noemen die nogal eens terugkomen in onze samenleving: hoe om te gaan met terminaal zieken? Hoe om te gaan met onze vluchtelingen? Doodstraf in bepaalde uitzonderlijke gevallen toch mogelijk?

Allemaal lastige vragen en daarop is het antwoord niet altijd zo makkelijk te geven. En daarom is het goed na te denken en te handelen naar die woorden van Jezus. En dan nog: Hoe maken wij zijn gebod van Liefde aan elkaar en aan God waar? Als individuele persoon, maar ook als geloofsgemeenschap, als kerk van Jezus Christus?

Oplossing

Een oud Joods verhaal wijst ons hierin misschien een weg.
Een vluchteling wordt achtervolgd door een groep soldaten. Het is duidelijk. Wanneer de soldaten de vluchteling vinden zullen ze hem doden, schuldig of niet. De vluchteling belt aan bij een rabbi. Hij doet open, neemt hem op in zijn huis en verbergt hem.

De rabbi woont in een dorp en daar blijft niets lang verborgen. De mensen worden bang en vragen aan de rabbi, de man uit te leveren, want wanneer de soldaten horen dat de vluchteling zich schuil houdt in het dorp, zouden de soldaten het hele dorp kunnen uitmoorden. De rabbi zit in tweestrijd en zoekt de gehele nacht naar een oplossing in de Bijbel. Dan leest hij daar: “Het is beter dat één man sterft dan heel het volk.” De volgende ochtend geeft hij de vluchteling over aan de soldaten.

De mensen uit het dorp zijn opgelucht en vieren feest. Maar de rabbi sluit zich op in z’n huis omdat hij weet dat hij een onschuldige heeft verraden. Opeens staat de profeet Elia voor hem en vraagt wat er aan de hand is. De rabbi antwoord: “Ik heb een onschuldige uitgeleverd.” Het is even stil dan zegt Elia: “Dat was de Messias.”

Herkennen

De rabbi schrikt enorm en verontschuldigt zich: “Hoe kon ik dat nu weten?” Elia maakt het hem duidelijk en zegt: “Als je niet de hele nacht in je boeken had gezocht, maar in de ogen van de vluchteling had gekeken, als je niet de hele nacht met je zelf maar met hem had gesproken, dan had je hem herkend!”

Als mens, maar zeer zeker ook als gelovig mens falen we wanneer we onze naasten niet meer in de ogen kijken, geen oog en oor hebben voor wie men ten diepste is, geen aandacht en zorg voor het zijn van de ander, voor zijn geloof, voor zijn kwetsbaarheid en beperkingen, zijn geaardheid, zijn overtuigingen.

“God ik merk niks van u”, bad een puber jongen, die thuis elke dag de ruzies tussen vader en moeder moest meemaken, en op school geen vrienden vond om er over te praten. “God Ik zoek U, maar waarom laat u zich niet vinden”, bad een oude vrouw weggestopt in een verpleegtehuis, zelden kreeg ze nog bezoek. Tel ik nu niet meer mee, nu ik oud en kwetsbaar geworden ben, dacht ze. “God moet U mij niet meer”, bad Bart, toen hij thuis niet meer welkom was omdat hij niet thuis kwam met Marie, maar met Jan.

Hart

Zusters en broeders, naar mijn vaste overtuiging huilt God bij al deze verhalen van ruzie, geweld, eenzaamheid en uitstoting. Kinderen toch zal God denken, het is niet alleen de vraag waar ben Ik, maar ook: waar zijn jullie. In mijn Zoon heb Ik onder jullie geleefd als iemand van vlees en bloed. Zo ben Ik in Jezus een van jullie geworden en Hij heeft jullie pijnen en verdriet aan de lijve moeten ondervinden. Waarom word Ik door jullie niet herkend. Maak je hart open voor elkaar en voor je zelf. Dan kan Ik pas doordringen in het leven van alle dag.

Vroom gepraat, religieuze bedrijvigheid, wonderen doen; ze hebben geen waarden wanneer Gods stem niet gehoord wordt in ons hart.

Geloof krijgt zijn bestemming wanneer het gericht is op de verlossing, bevrijding en voltooiing van de mens, als beeld en gelijkenis van de Allerhoogste.
Vroom gepraat, religieuze bedrijvigheid, wonderen doen; ze hebben geen waarden wanneer Gods stem niet gehoord wordt in ons hart. Of beter ons geweten, door God aan elk mens gegeven waarin Zijn stem kan doorklinken.

Persoonlijk geweten

Het geweten is zo bepalend dat niemand anders daar tussen kan komen. Geen bisschop, geen paus, geen enkele interpretatie van de Schrift. Dit persoonlijk geweten is de laatste norm van elk menselijk handelen en alleen God heeft het recht om in dit heiligdom binnen te treden.
Denk nu niet dat ik zeg dat we als gelovigen de Schrift en het kerkelijk leergezag niet nodig hebben.
Zeer zeker wel.

De Bijbel, het leergezag van kerk, het zijn instrumenten, richtsnoeren die ons kunnen helpen de stem van Christus te verstaan. Dienen ook serieus genomen te worden. Ook wanneer ze in tegenspraak zijn met de gedachten en opvattingen uit de samenleving van deze tijd. We komen er niet mee klaar, wanneer we denken alles zelf beter te weten en het alleen naar onze eigen inzichten denken in te vullen. Dit heeft niks te maken met ons geweten. Immers het geweten moet steeds gevoed en gevormd worden om zo Gods stem te kunnen verstaan.
Het is de taak van de kerk ons te bevestigen in het geloof in Jezus Christus en zo dat we ons geloof op liefdevolle wijze kunnen uitdragen. Ook de kerk staat nooit boven Gods woord en in haar uitspraken moeten we de stem van Christus kunnen herkennen. Uiteindelijk ziet God ons ook als volwassen mensen, die ook instaat zijn eigen keuzes te maken!!!

Gebed

Goede God, wij bidden U dat we ons geweten mogen blijven voeden en vormen.
Om zo Uw stem te mogen verstaan.
Dat wij ons leven op Christus , rots en fundament van ons bestaan, blijven bouwen.
Want wie op Hem vertrouwt bouwt op vaste grond.
Amen

pastoor Hans Hermens

 

Dinsdag 12 mei

Op deze dinsdag na de vijfde zondag van Pasen lezen we uit Johannes 14, 27-31 de zinnen “Vrede laat Ik u na: mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. Laat uwe hart niet verontrust of kleinmoedig worden. “

Vredeswens

We praten in de kerk veel over vrede. Vrede is waar we naar zoeken en streven. Vrede is waar we als kerk voor staan. De vrede die we zoeken in de kerk is meer dan alleen de wereldse vrede, alhoewel die enorm belangrijk is. Na de week waarin we herdachten en de vrijheid vierden werden we daar weer goed van doordrongen. Ook het bijdragen aan de wereldse vrede is waar we als kerk zeker voor moeten staan!
Maar de vrede die bedoeld wordt in Johannes gaat verder dan de ‘wereldse vrede.’
Het is voor mij de vrede in je hart.

In de eucharistieviering richten wij ons tot God. Geholpen door te luisteren naar de lezingen in de Bijbel en mee te beleven wat op het altaar gebeurt. Maar dan, na het tafelgebed en het Onze Vader is daar de vredeswens. Een moment van ontmoeting met je medekerkgangers.

Je geeft elkaar een hand. Het lijkt misschien een onderbreking in het gericht zijn op God, want we richten ons tot elkaar. Het is alsof we even wakker geschud worden in het gericht zijn op het ‘hogere’, want God is immers ook in je medemens. Daar waar liefde is en vriendschap daar is God. Dat is wat je merkt bij de vredes wens. Je maakt even wezenlijk contact door de hand te pakken van de ander en je kijkt je achter- voor, linker- en rechter buurman/vrouw in de ogen en wenst hem/haar de vrede van het hart toe. In de weken dat we nog naast elkaar in de kerk konden zitten maar al geen handen meer mochten geven, voelde dit dan ook als een gemis.

Vrede van het hart

Maar hoe bereik je die vrede van het hart? Helemaal van zelf lijkt het niet te gaan. Ook alleen het hebben van ‘wereldse vrede ’is niet genoeg om de vrede van het hart te voelen. ‘Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u’, schrijft Johannes.

Zaterdag stond er een foto in de Trouw van een groep moslims die hun vasten doorbraken met de Iftar maaltijd. Midden tussen de puinhopen van Allepo, zie je een tafel met voedsel en mensen bij elkaar om te eten. De Ramadanmaand is bedoeld om je in alles te richten op God. Je vast niet voor jezelf, je vast voor God. Je zet je verlangen om te eten en te drinken aan de kant en je zult beloond worden met ‘vrede in je hart.’ Zo is mij verteld door bevriende moslims.

Als christenen zoeken wij daarin met onze eigen tradities net zoals gelovigen uit andere religies onze wegen om ‘vrede in je hart’ te bereiken. We missen daarin in deze corona-tijd onze kerk en rituelen meer dan ooit.
Maar deze foto in de Trouw raakte mij, omdat het weergeeft dat mensen in afwezigheid van wereldse vrede, vasthouden aan hun traditie en geloof en zoeken naar vrede in hun hart, in het vertrouwen die bij God te vinden ook al is de wereld om hen heen letterlijk ingestort.

Ik wens u ‘vrede van het hart’ toe. Zoals Johannes zegt; “ Laat uwe hart niet verontrust of kleinmoedig worden.“ Ook in deze tijd dat we niet samen ‘kerken.’

Mariska Litjes

 

Dinsdag in de vierde week van Pasen, 5 mei

Johannes 10, 1-10
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen ze niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen.” Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen.

Een andere keer zei Jezus tot hen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen. Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen; Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed”.

Deze dagen staan wij stil bij de Tweede Wereldoorlog, we herdenken na 75 jaar de vele doden en vieren de bevrijding. Alles is anders bij die herdenkingen in deze coronatijd. Een bijna leeg Damplein, mooie woorden van de koning bij het monument. Veel films en hartverscheurende reportages op tv en artikelen in de krant gaan over de oorlog zodat de coronacrisis even op de achtergrond raakt.

Uitnodiging

In de vierde week van Pasen lezen wij in het Johannes evangelie over Jezus die zichzelf de Goede Herder noemt. In deze tijd lezen wij ook in de Handelingen van de apostelen die in het voetspoor van Jezus de boodschap van de liefde van God uitdragen. De apostel Petrus pakt zijn rol als verkondiger op en roept de mensen op om zich te bekeren en zich te laten dopen. Het is een uitnodiging om je hart te laten veranderen, om je blik op te richten van jezelf en je ogen te richten naar Jezus, die zijn leven heeft gegeven om ons en iedereen te redden.

Redding

Gedoopt zijn betekent je onderdompelen in het mysterie van Jezus, Hem volgen, zoals het evangelie van ons vraagt. Ja, Jezus volgen, de Goede Herder, dat is onze redding. Het evangelie heeft het over de schaapskooi. Er zijn er die langs zijwegen trachten binnen te komen, uit eigenbelang of hebzucht. Jezus beschrijft hen als dieven of rovers die misbruik maken van de nacht, van de angst en de zwakte, om het hart van de leerlingen te roven, om hun leven zwakker te maken.

Deze rovers over wie Jezus spreekt, kunnen een woord zijn, een mens, of alles dat het hart leegrooft. Er is iemand die binnen komt langs de deur: dat is de herder van de schapen. Jezus zegt: ‘Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem’.

Deuren open

Tijdens de eerste verschijningen trof Jezus de deuren van het hart van de leerlingen gesloten, omdat ze bang en ongelovig waren. Nu gaat de deur open, de herder komt binnen en roept zijn schapen een voor een: dat is het woord van de Verrezene, die Maria bij naam noemt als ze huilend bij het graf staat; het is het woord van de Verrezene dat Tomas’ naam noemt zodat hij niet langer ongelovig, maar gelovig zou zijn; het is het woord van de verrezen Jezus dat aan Petrus vraagt: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’. Deze stem richt zich rechtstreeks tot ons en vraagt meteen om antwoord.

Het is geen vreemde stem, het is de stem van een vriend. Die brengt ons niet naar een andere schaapskooi, die misschien mooier of comfortabeler is, maar hij neemt alle afsluitingen en barrières weg om ons te brengen naar de onbeperkte horizon van de liefde. Paulus zegt: ‘Jullie zijn bevrijd van alles om slechts slaaf te zijn van één ding, van de liefde’.

Stem

Naar zo’n grote liefde brengt Jezus ons. Hij gaat ons voor en brengt ons naar deze groene weide: ‘Ik ben gekomen opdat ze leven mogen bezitten, en wel in overvloed’. Wij worden ondergedompeld in de zachte kracht van de liefde om de stem te horen van de zieken, van de mensen die werken in de zorg voor anderen.

Als we de oren van ons hart openen horen wij de stem van mensen die geleden hebben en nog lijden aan de oorlog, van mensen die eenzaam zijn, van de vluchtelingen in mensonterende kampen die aankloppen op de deuren van Europa. In al die stemmen die klinken in onze wereld is de stem te horen van de Gekruisigde die verrezen is.

Wij vieren de bevrijding in Nederland en moeten de gruwelen van de oorlog blijven herinneren, wij moeten dat doorgeven aan nieuwe generaties om te zorgen dat dit nooit meer zal gebeuren. Wij moeten de deur van ons hart openen voor de stem van de liefde die ons zegt dat wij verbonden zijn met elkaar, als broers en zussen, kinderen van dezelfde God.

Moge die God Zijn Geest over ons uitstorten, de zachte kracht van de liefde in ons opwekken om onze verantwoordelijkheid te nemen en zorg te dragen voor elkaar, ook voor de anderen die wij niet als onze broers en zussen zien. Alleen zo kunnen wij de zwaar bevochten vrede in stand houden en verder bouwen aan een wereld van vrede.

Ronald Dashorst

 

Vrijdag 1 mei

Door het leesrooster van de Kerk wordt in de eerste lezing het verhaal van de bekering van Paulus/Saulus aangereikt (Handelingen 9, 1-20):
Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem.

Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Hij vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’ De mannen die met Saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand. Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus.

Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet. In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’ Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’

Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’ Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.’ Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’
Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten. Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus en ging onmiddellijk in de synagogen verkondigen dat Jezus de Zoon van God is.

Fanatiek

Het is een bijzonder verhaal, de bekering van Saulus, die later de naam Paulus zal dragen. Hij is degene die buiten Israël de grondlegger van het Christelijk geloof zou worden. Vele
christelijke gemeenten heeft hij gesticht, met name in Turkije en Griekenland. En uiteindelijk belandt hij in Rome, waar hij zal sterven.
Saulus is een geleerd man en als Schriftgeleerde is hij een fanatiek vervolger van de ‘mensen van de Weg’, zoals de eerste volgelingen van Jezus in de Handelingen worden genoemd.

Nadenken

Maar nu hij zelf onderweg is, wordt hij geraakt door dat wonderlijke licht uit de hemel en begint zijn bekering. Mooi is, hoe dat proces in het stukje van vandaag beschreven wordt.
Eerst is het een moment, een lichtflits, met die woorden van Jezus ‘waarom vervolg je mij’ Daarna is er voor Saulus een tijd van nadenken en bidden om te gaan begrijpen wat Jezus van hem vraagt. En tenslotte is het Ananias die Saulus opneemt in de gemeenschap van de Weg, worden zijn ogen van Saulus geopend en doopt Ananias hem.

Deze drie stappen zijn denk ik altijd belangrijk in een bekeringsproces en ook als je geloof verdiept wordt. Je wordt allereerst door iets geraakt, dat moet een plaats krijgen in je hart en je hebt iemand nodig die je bij de hand pakt, die je helpt om je ervaringen te doorgronden. Een proces dat niet altijd even makkelijk is: Saulus moet een nieuw leven opbouwen na zijn bekering en ook Ananias stelt zijn leven in de waagschaal om deze christenvervolger op te nemen…

Dit bekeringsverhaal is het persoonlijke verhaal van Saulus, maar het reikt ook ons een weg aan om met een gelovige blik naar onze wereld te kijken en stil te staan bij de vraag wat deze tijd ook van ons vraagt. Zeker in deze onzekere tijden waarin we geraakt worden door ontwikkelingen die waarschijnlijk ons hele (samen)leven zullen veranderen.

GEBED
Goede God,
ons leven is wereldwijd geraakt
en tastend en zoekend moeten wij nieuwe wegen vinden.
Open ons de ogen
en schenk ons uw Geest
om te ontdekken hoe wij elkaar bij kunnen staan.
Geef ons kracht om uw weg te gaan,
door alle onzekerheid en lijden heen
en ook als ziekte en dood ons overvalt.
Dat wij elkaar de hand reiken,
elkaar bijstaan
en elkaar op kracht laten komen.
Dat vragen wij U
in verbondenheid met Hem die ons voorging
in leven, dood en verrijzenis:
Jezus Christus,
uw Zoon en onze Heer.
AMEN

Wim Vroom

Deze bemoedigingen schrijven de leden van het pastoraal team in de komende weken elke dinsdag en vrijdag.

 

Lees hier de teksten ter bemoediging uit de tweede helft van april

Lees hier de teksten ter bemoediging uit de eerste helft van april

Lees hier de teksten ter bemoediging van eind maart

Lees hier de teksten ter bemoediging uit de eerste helft van maart