Tekst ter bezinning en bemoediging vanaf 1 april

Donderdag onder het octaaf van Pasen 16 april

Door het leesrooster van de Kerk wordt ons Lucas 24, 36-49 aangereikt:
Terwijl de Emmaüsgangers nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie.’ Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. Maar hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.’

Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. Hij zei tegen hen: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.’ Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’

Bijzondere periode

De tijd tussen Pasen en Pinksteren ervaar ik elk jaar als een bijzondere periode. We krijgen
vijftig dagen (Pinksteren/pentacoste = 50 e dag) de tijd om te gaan beseffen wat het betekent: verrijzenis – leven sterker dan de dood. Verrijzenis is geen simpel feitje om klakkeloos aan te nemen. De Bijbelse verhalen laten zien hoe ook Jezus’ leerlingen pas langzaam tot het besef komen dat Jezus niet dood is, maar dat Hij leeft. Midden onder hen!
In het evangelie van Lucas wordt op drie manieren verteld over de verrijzenis van Jezus. Eerst wordt het door engelen vertelt aan de vrouwen die het graf bezoeken, daarna verschijnt Jezus aan de Emmaüsgangers en ten slotte komt Hij te midden van zijn leerlingen.

Vrede

Mij treffen twee dingen in het verhaal van vandaag.
Allereerst de eerste woorden die Jezus spreekt als Hij te midden van zijn leerlingen komt te staan. ‘Vrede zij met jullie.’ Elders in de Bijbel klinken eendere woorden bij verschijningen: ‘Vrees niet’ – ‘Wees niet bang’. We hoeven niet bang te zijn als God – hoe dan ook – in ons midden komt. God toont zich als: gericht op vrede, op vol mens mogen zijn. Ook in deze angstige tijden worden die woorden tot ons gesproken.

Het tweede dat mij opvalt is, hoe tastbaar de verrezen Jezus midden tussen de leerlingen komt te staan. Geen als geestverschijning, maar als volwaardig mens, die de tekenen van zijn kruisiging draagt. In meerdere verschijningsverhalen wordt over zijn wonden geschreven. De verrezen Christus draagt de tekenen van zijn dood met zich mee. In de verrijzenis wordt het lijden niet ontkend, maar serieus genomen.

In ons hart

Zeker in tijden van crisis zijn beide gedachten troostvol en tegelijkertijd een opdracht. Ook nu is het belangrijk om de vrede in ons hart te bewaren. Persoonlijk, maar ook wereldwijd. En in ons verlangen naar nieuwe toekomst zullen we de wonden die nu geslagen worden mee moeten nemen. Sterker nog: de wonden mogen ons inspireren om niet te snel terug te vallen op het oude. Die wonden vertellen ons hoe we – vanuit onze ervaringen – opnieuw vorm kunnen geven aan een toekomst zonder vrees. Dat we tijd nodig hebben om dat te ontdekken, dat is niet erg. Gelukkig vallen Pasen en Pinksteren niet op één dag!

GEBED

God van Liefde,
Telkens weer zegt U ons ‘Vrede’ aan,
mogen wij leven zonder angst.
Schenk ons de moed om uw woorden van vrede
door te laten dringen in ons hart.
Geef ons de moed om ‘in vrede’
om te zien naar onze verwondingen.
Opdat nieuw leven mogelijk en te dragen is.
Dat vragen wij U, in verbondenheid met Jezus Christus,
die in zijn verrijzenis de wonden van zijn dood draagt.
Hij die ons Vrede toezegt,
opdat uw Rijk kome
tot in ons midden.
AMEN

Wim Vroom

 

 

Dinsdag onder het octaaf van Pasen 14 april

Het leesrooster van de RK Kerk reikt ons vandaag deze lezing uit Johannes (20: 11-18) aan:
“In die tijd stond Maria buiten bij het graf te schreien. En al schreiend boog zij zich naar het graf toe en zag op de plaats waar Jezus’ lichaam gelegen had, twee in het wit geklede engelen zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde. Zij spraken haar aan: ‘Vrouw, waarom schreit ge?’ Zij antwoordde: ‘Zij hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd.’

Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was. Jezus zei tot haar: ‘Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge?’ In de mening dat het de tuinman was vroeg zij: ‘Heer, mocht gij hem hebben weggebracht, zeg mij dan waar ge hem hebt neergelegd zodat ik hem kan weghalen.’ Daarop zei Jezus haar: ‘Maria!’ Zij keerde zich om en zei tot hem in het Hebreeuws: ‘Rabboeni!’ wat leraar betekent.

Toen sprak Jezus: ‘Houd mij niet vast, want ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.’ Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten dat zij de Heer gezien had en wat hij haar gezegd had.”

De opgestane Heer verschijnt aan Maria Magdalena,
Rembrandt van Rijn, 1638.

Maria Magdalena was op zoek naar Jezus. Ze sprak met Hem en ze herkende Hem niet. Ze herkende Hem pas toen Hij haar naam noemde. Jezus heeft gezegd ‘Mijn schapen kennen mijn stem’. Er zijn tijden in ons leven wanneer wij meer dan anders kunnen groeien in
vertrouwdheid met Jezus en met waartoe Hij ons roept. Zou zo een tijd de tijd van coronapandemie kunnen zijn?
De verrezen Heer is degene die ons uitzendt om het nieuws van de verrijzenis aan anderen te brengen. Zijn we misschien in deze tijd van coronapandemie geroepen om zelf te werken aan de overwinning van het goede op het kwaad, van leven op de dood, te groeien in de overtuiging dat het leven krachtiger is dan de dood, het goede sterker dan het kwaad?

Vertellen

Misschien moeten wij, zoals Maria Magdalena, de Jezus van voor de kruisiging, die we kenden, loslaten, en leren, door de gevolgen van coronapandemie, ons te verhouden tot ‘nieuwe’ Jezus die wij leren kennen op een heel andere manier ?
We beleven bijzondere en nieuwe ervaringen deze dagen. We delen deze ook op een andere manier dan anders, via middelen die ons beschikbaar zijn, op afstand, om zo de pandemie te bestrijden. Als wij onze ervaringen ook op die manier willen delen kunnen we ook nu doen wat van elke christen verondersteld wordt: naar de andere gaan en vertellen wat de Heer ons gezegd heeft!

Nieuw ogen

Onze reis vanuit duisternis van ongeloof naar gedeeltelijk geloof en naar volkomen geloof gaat misschien ook zo zoals bij Maria Magdalena: door teleurstelling, droefheid en verlies.
Hoe zwaar het is op dit moment, we kunnen het graf van het opgaan in ons zelf, van hopeloosheid, samen met Jezus verlaten. Wat we kunnen, is luisteren naar geluid van Jezus’ stem die ons roept, het zal ons nieuwe ogen geven, en als we Jezus herkennen zullen we vervuld worden van hoop en vreugde.

Jezus vraagt ook ons, “ Wie zoek je?” en Hij nodigt ook ons uit om onze hoop, het ware leven, te laten vinden. Hij wil ons verrijken en ons helpen om te ontdekken waar zijn geest aan het werk is in onze levens.
Misschien hebben ook wij soms het gevoel dat de Heer ons ontnomen werd. Gebed en
christelijk leven kunnen soms saai, droog en vermoeiend zijn: institutionele schandalen vreten energie. Jezus is altijd nieuw. Hij maakt deel uit van het gebed en christelijk leven van ons allemaal. We moeten niet vasthouden aan een ‘oude Jezus’ maar meestappen met Hem die de nieuwe reis van leven en gebed met ons bewandelt.

Gebed

Heer, ik bid en hoop in deze dagen,
ik geef me helemaal met al mijn zorgen
en moeilijkheden aan U over.
Ik wil zoeken naar tekenen
van opstanding in mijn leven.
Heer, roep mij, noem mij,
dan zal ik me verbonden weten
met U en allen in de parochie die
U kennen en Uw stem volgen. Amen.

Ivan Kantoci

 

Stille zaterdag – 11 april

God van mensen,
op deze Stille Zaterdag
valt ons leven echt stil.
We staan stil bij het graf van Jezus
die zijn leven gaf voor zijn vrienden,
trouw aan zijn goede boodschap
van leven en liefde.
In deze dagen is ook ons leven stil gevallen,
veel van wat we gewoon waren te doen
is nu onmogelijk
en wij zijn veel aan huis gebonden.

Geef ons daarin de ruimte om stil te staan
bij het graf van Jezus
en bij allen die getroffen worden
door lijden en dood.
Wij bidden U voor hen voor wie het leven
oorverdovend stil geworden is.
Voor mensen die eenzaam zijn,
geen contact kunnen hebben met hun dierbaren,
voor hen die ook met Pasen overgeleverd zijn aan zichzelf.
Ook bidden wij U voor mensen
van wie het dagelijks inkomen in gevaar is
of al is weggevallen.

Wij bidden U voor hen
voor wie in deze dagen geen stilte is weggelegd.
Voor hen die moeten vechten voor hun leven,
voor hen die er alles aan doen om mensen
nabij te zijn door verzorging en aandacht.
Voor hen voor wie het onmogelijk is
om in afstand tot elkaar te leven
en zo de dreiging van ziekte niet kunnen ontwijken.
God van mensen,
wij bidden U voor onze persoonlijke intenties.

Dat wij verbonden mogen blijven
met wie ons dierbaar zijn
en voor alles wat er leeft in ons hart.
Houd in ons de hoop levend
dat er, ondanks alle dood en verdriet,
opstanding mogelijk is.

Moge de steen die ons verlamt,
die voor velen heel zwaar is,
toch ooit weer weggerold worden.
Opdat nieuw leven mogelijk is,
een nieuw Pasen voor iedereen.
Dat bidden wij U,
in de stilte van ons hart,
in verbondenheid met Hem die ons voorging
in leven, in dood, maar ook in opstanding,
Jezus Christus,
Uw Zoon en onze Broeder.
AMEN

Wim Vroom

Goede Vrijdag: wij gedenken het lijden en sterven van de Heer.

Johannes 19, 23-30
Toen de soldaten Jezus gekruisigd hadden, namen ze zijn kleren en deelden ze in vieren, voor iedere soldaat een deel. Ze namen ook de lijfrok, die echter zonder naad was, aan één stuk geweven van bovenaf.  Daarom zeiden ze tot elkaar: “Laten we die niet scheuren, maar er om loten wie hem krijgt.” Aldus moest de Schrift vervuld worden: Zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en dobbelden om mijn gewaad.
Terwijl de soldaten hiermee bezig waren, stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.  Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.”  Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.
Hierna, wetend dat nu alles was volbracht, zei Jezus, opdat de Schrift vervuld zou worden: “Ik heb dorst.”  Er stond daar een kruik vol zure wijn. Ze doopten er een spons in, staken die op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond.  Toen Jezus van de zure wijn genomen had, zei Hij: “Het is volbracht.” Daarop boog Hij het hoofd en gaf de geest.

Vandaag lezen wij het aangrijpende verhaal van de gevangenneming, het lijden en het sterven van Jezus. Dit verhaal klinkt overal over de heel de wereld bij alle christenen. Het verhaal klinkt in lege kerken, die via internet uitzenden naar de vele gelovigen die er naar luisteren. Het klinkt als we elkaar voorlezen, of wordt in stilte gelezen. Het klonk gisteren met muziek op de televisie bij de Passion of Christ. Het verhaal klinkt deze dagen in de verschillende versies die Bach gecomponeerd heeft. Het klinkt dit jaar niet in volle zalen en kerken, maar wordt gestreamd en door velen thuis beluisterd. Deze oude woorden en de prachtige muziek weten ons nog steeds diep te raken.

Verlaten

Een mens sterft in een uithoek van de wereld aan een onmogelijk kruis, een pijnlijke en schandelijke dood. In de versie van de evangelist Matteüs, komen nauwelijks hoorbaar van zijn lippen de woorden van Psalm 22: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ En die roep klinkt door tot op de dag van vandaag en wordt vele malen herhaald, hier en daar en overal. In het lijdensverhaal van Christus klinkt ook het lijden van zovele mensen door, misschien zelfs het lijden van ons zelf.

Velen lijden aan de heftige klachten die het coronavirus oproept. Mensen die ziek worden over de hele wereld. Mensen die sterven, veelal oudere en kwetsbare mensen. Mensen die rouwen. Mensen die hun geliefden niet mogen bezoeken. Vanmorgen hoorde ik dat in de Verenigde Staten, op één dag, opnieuw, meer dan 2000 mensen zijn overleden aan het virus. De meesten van hen zijn arme Afro-Amerikanen, die geen ziektekostenverzekering hebben. Mensen die totaal aan hun lot worden overgelaten en sterven als ratten in een rijk en welvarend land.

Bloeien

‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten’ klinkt ook uit de monden van deze mensen. Een schreeuw om betere omstandigheid, betere zorg, om gezien te worden als mensen, als broeders en zusters.
Naast het lijden, de dood, waar het nieuws vol van is, zien we om ons heen een heel andere wereld. We zien bomen uitbotten, bladeren die zich kwetsbaar ontvouwen, prachtigste bloementooi die verschijnt. We zien de Keukenhof volop bloeien. De tuinen, de parken en de bossen die tot leven komen. Vogels die zingen hun mooiste lied en zijn druk zijn om hun nesten in gereedheid te brengen.
In onze achtertuin vliegen pimpelmezen af en aan met mos, pluisjes en takjes om een nestje te bouwen en te zorgen voor nieuw leven. De lente in de natuur is niet te stuiten, barst uit haar voegen en laat een heel andere kreet horen. De kreet van het nieuwe leven, van een nieuwe toekomst.

Open armen

De natuur en het milieu varen wel bij de coronacrisis. Dat doet mij denken aan Franciscus van Assisi die in zijn Zonnelied zijn lof uit zingt voor de Schepselen. ‘Laudato Si’ – ‘Geprezen zijt Gij, mijn Heer’, zong de heilige Franciscus. Vol vreugde, dankbaarheid van verwondering voor de schepping liep hij huppelend door het land. In dit prachtige loflied maakt hij er ons op attent dat dit land en deze aarde ons gemeenschappelijk huis is. Het is als een zuster met wie wij ons leven delen, en als een goede moeder die ons met open armen ontvangt. ‘Geprezen zijt Gij, mijn Heer, voor onze zuster Moeder Aarde, door wie wij gevoed worden en verzorgd, die velerlei vruchten voortbrengt, met kleurige bloemen en groen’.

Twee werelden komen samen, de wereld van het lijden en de pijn en de wereld van het nieuwe leven in de lentepracht. Wij staan vandaag met Maria en Johannes onder het kruis. Horen Jezus zeggen’: “Vrouw, zie daar uw zoon’, en tot de zoon: “Zie daar uw moeder.”

Zorg voor elkaar

Wij worden opgeroepen om moeder en zoon, om vader en dochter, om broeders en zusters voor elkaar te zijn. Om in liefde, met elkaar verbonden, zorg voor elkaar te dragen. Wij worden door deze crisis opgeroepen onze relaties met elkaar te herzien en te verbeteren en zorg te dragen voor onze armen, de ouderen de eenzamen en de kwetsbare medemensen. Om zorg te dragen voor de natuur, voor de hele schepping. Wij zijn verbonden met elkaar in de liefde die God voor ons heeft, die zijn Zoon heeft gegeven om ons voor te gaan in die liefde en om met Hem samen Pasen te vieren.

Liefdevolle God,
Toon ons onze plaats in deze wereld
Als instrumenten van uw liefde
Voor alle schepselen op deze aarde
Omdat geen ervan vergeten wordt door U.
De armen en de aarde smeken U,
Heer, door uw macht en uw licht
Bescherm elk leven,
Schenk ons een betere toekomst,
Laat uw Rijk komen
Van gerechtigheid, vrede, liefde en schoonheid,
Geprezen zij God.
Amen

(Gebed uit Laudato Si van paus Franciscus)

Zie ook YouTube boodschap van Prinses Irene over corona

Ronald Dashorst

Woensdag in de Goede Week – 8 april

In deze dagen van coronacrisis geeft de eerste lezing een opdracht aan alle gelovigen. Vandaag spreekt de eerste lezing over de kenmerken van leerlingen van Christus. Toen ik de eerste lezing las, werd ik herinnerd aan de evangelielezing uit het Marcus-evangelie.

“Hij stelde er twaalf aan om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om te prediken”( Marcus 3:14). Het eerste kenmerk van de leerlingen van Jezus Christus is de bereidheid om Hem te willen vergezellen. Als wij groeien in verbondenheid met Jezus, leren wij de inhoud van onze prediking te versterken. De manier van communiceren met onze medemensen wordt ten zeerste bepaald door onze verbondenheid met Christus.

Jezus Christus heeft gezegd dat Zijn leerlingen het zout der aarde en het licht der wereld zijn.

Als Jezus dat tegen zijn apostelen zegt, zegt Hij dat ook tegen ons. Ook wij zijn dus het zout van de aarde en het licht van de wereld. Dat zijn heel diepgaande woorden. Vooral dat wij het licht van de wereld zijn, is aangrijpend. In een discussie met de farizeeën zegt Jezus immers van zichzelf: ‘Ik ben het licht van de wereld.’

Die opdracht geeft Hij dus aan ons: dat we, net zoals Hij, licht zouden zijn: licht voor onszelf, licht van de wereld, licht voor onze medemensen. En Hij voegt eraan toe dat we ook het zout van de aarde zijn.

Licht en zout waren en zijn dus nog steeds van levensbelang. En dat is wat Jezus tegen zijn apostelen en tegen ons zegt: dat we van levensbelang zijn voor onze medemensen. Dat we in deze coronacrisis smaak moeten geven aan hun leven en ook licht geven, zodat ze niet verloren lopen.

Mogen wij goede leerlingen van Jezus zijn en Zijn opdracht in ons leven vervullen. Die opdracht is helder in de eerste lezing van vandaag. Ik eindig deze bezinning met een gedeelte uit de eerste lezing van vandaag.

“De Heer heeft mij gegeven
de tong van een goede leerling,
zodat ik de moedeloze toe kan spreken.
In de morgen wekt Hij mij op om te spreken,
in de morgen wekt Hij mij op om te luisteren,
zodat ik hoor wat een leerling hoort.” (Jesaja 50:4)
Amen.

Sebastian Gnanapragasam

 

Dinsdag 7 april

Psalm 42-43
Zoals een hinde smacht naar stromend water,
zo smacht mijn ziel naar u, o God.
Mijn ziel dorst naar God,
naar de levende God,
wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen?
Tranen zijn mijn brood, bij dag en bij nacht,
want heel de dag hoor ik zeggen:
‘Waar is dan je God?’
Weemoed vervult mijn ziel nu ik mij herinner hoe
ik meeliep in een dichte stoet
en optrok naar het huis van God –
een feestende menigte, juichend en lovend.
Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.
Mijn ziel is bedroefd, daarom denk ik aan u,
hier in het land van de Jordaan,
bij de Hermon, op de top van de Misar.
De roep van vloed naar vloed,
de stem van uw waterstromen –
al uw golven slaan zwaar over mij heen.
Overdag bewijst de HEER mij zijn liefde,
’s nachts klinkt een lied in mij op,
een gebed tot de God van mijn leven.
Tot God, mijn rots, wil ik zeggen:
‘Waarom vergeet u mij,
waarom ga ik gehuld in het zwart,
door de vijand geplaagd?’

Mij gaat door merg en been de hoon van mijn belagers,
want ze zeggen heel de dag: ‘Waar is dan je God?’
Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.
Verschaf mij recht, o God, vecht voor mijn zaak.
Bescherm mij tegen een liefdeloos volk, vol list en bedrog.
U bent toch mijn God, mijn toevlucht,
waarom wijst u mij af, waarom ga ik gehuld in het zwart,
door de vijand geplaagd?
Zend uw licht en uw waarheid, laten zij mij geleiden
en brengen naar uw heilige berg, naar de plaats waar u woont.
Dan zal ik naderen tot het altaar van God,
tot God, mijn hoogste vreugde.
Dan zal ik u loven bij de lier,
God, mijn God.
Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.

Er is al veel gezegd over deze tijden van Corona en wat wij, in allerlei omstandigheden, mee moeten maken.
Op vele manieren wordt ons gewone leven beproefd, moeten we haast letterlijk door een woestijn heen. Na zoveel dagen komen vragen op als: hoe houden we het vol, waar halen we de kracht vandaan? Ons geloof en vertrouwen in een God van nabijheid wordt op de proef gesteld. Durven we ook dat uit te spreken?
Het bijzondere van de Bijbel is, dat daarin ruimte is voor vragen en klachten, ook richting God. Niet stilletjes en in een hoekje, maar luid en duidelijk. Zeker in het boek van de Psalmen, zeg maar het gebedenboek van de Bijbel, wordt van het hart geen moordkuil gemaakt. Als het leven zwaar is wordt er heel wat tegen God geklaagd en gesmeekt. Psalm 42-43 is daar een sprekend voorbeeld van. Het is een gebed dat Jezus zelf gebeden zal hebben.

Nieuw inzicht

Met de woorden van deze psalm mogen ook wij onze eigen onzekerheid en droefheid uitspreken. We mogen onze eigen dorst naar het leven, de dorst van onze eigen ziel voor God brengen. Zeker nu we op weg zijn naar Pasen en het voor ons onmogelijk is om in onze geloofsgemeenschappen samen te komen. We kunnen de dood en de opstanding van Jezus niet op de gebruikelijke manier samen gedenken en vieren. Die weemoed naar, en gemis van, de ‘gewone tijden’ wordt in deze psalm uitgesproken.
Het is een psalm van weemoed en wanhoop, maar toch ook van hoop op nieuw uitzicht. Heel krachtig wordt God gesmeekt om nieuwe toekomst mogelijk te maken. En in het refrein van de psalm, waar de psalm mee eindigt, spreekt de psalmist zijn en haar eigen ziel toe om die hoop vast te houden, ondanks alle wanhoop en onrust:

‘Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.’

GEBED

Goede God,
in deze dagen worden we geraakt in ons leven.
Veel van wat altijd vanzelfsprekend was
is nu niet mogelijk.
Wij leven gescheiden,
moeten afstand houden van elkaar,
kunnen ook als geloofsgemeenschappen
deze Goede Week niet vieren in onze kerken.
Geef ons de moed om het toch vol te houden,
verbonden te blijven met elkaar en met U.
Opdat wij deze moeilijke tijd doorkomen,
verbonden met elkaar en met U.
Wees ons nabij,
U die ons ziet en redt.
Amen

Wim Vroom

 

Maandag in de Goede Week – 6 april

Het leesrooster van de RK Kerk reikt ons vandaag deze lezing uit Johannes (12, 1-11) aan: “Zes dagen voor Pasen kwam Jezus te Bethanië, waar Lazarus woonde, die Hij uit de doden had opgewekt. Men gaf daar ter ere van Hem een maaltijd. Marta bediende en Lazarus was een van degenen die met Hem aanlagen.

Maria nu nam een pond nardusbalsem, echte en heel kostbare, zalfde daarmee Jezus’ voeten en droogde ze met haar haren af. Het huis hing vol balsemgeur. Daarop zei Judas Iskariot, een van zijn leerlingen, dezelfde die Hem zou overleveren: Waarom is die balsem niet voor driehonderd denaries verkocht en het geld aan de armen gegeven?

Hij zei dat, niet omdat hij bezorgd was voor armen, maar omdat hij een dief was en uit de beurs die hij bewaarde, wegnam wat erin kwam. Jezus echter zei: ‘Laat haar begaan. Zij heeft dit gebruik onderhouden vooruitlopend op de dag van mijn begrafenis. Want de armen houdt gij altijd bij u, Mij echter niet altijd. Intussen waren heel veel Joden te weten gekomen dat Jezus daar was, en kwamen erheen niet alleen omwille van Jezus, maar ook om Lazarus te zien die Hij uit de doden had opgewekt. De hogepriesters besloten toen ook Lazarus uit de weg te ruimen, omdat om hem veel Joden wegliepen en in Jezus geloofden.”

Palmtakken

Dit verhaal van Johannes wordt verteld in zijn evangelie voor Jezus’ intocht in Jeruzalem.
Jezus’ intocht in Jeruzalem hebben wij gisteren, met Palmpasen gevierd. Voor de eerste keer in ons leven niet samen bij elkaar in onze kerken en met palmtakken in onze handen.

De viering werd gehouden alleen door de voorganger, twee assistenten, koster, organist, cantor en twee mensen die de technische apparatuur voor de uitzending bedienden. U die over internet beschikt, u hebt de viering kunnen volgen en op deze manier kunnen deelnemen aan de viering van Palmpasen. Allemaal, vanwege heersende pandemie, apart, onwerkelijk en toch  waar.

En niet alleen in ons midden. Over de hele wereld datzelfde situatie. Paus Franciscus in de Sint Pieter met een kleine groep aanwezigen, de kathedralen en de parochiekerken in de wereld in diezelfde sfeer. Zo sober en anders dan anders zijn we gisteren begonnen aan de Goede Week.

Gezalfde

Zes dagen voor Pasen, vertelt de evangelist, kwam Jezus te Bethanië waar Lazarus woonde die hij uit de doden had opgewekt. Die opwekking uit de doden van Lazarus beviel de hogepriesters niet omdat veel Joden gingen geloven in Jezus dat hij werkelijk Christus is, de gezalfde, Messias, Zoon van God. Het geloof van deze kleine groep Joden in Jezus als beloofde Messias resulteerde in de bekende tegenwerking van de grote meerderheid. Deze Goede Week zullen we getuigen zijn van dit conflict en het besluit om Jezus te doden ‘niet alleen omdat Jezus de sabbat aantastte, maar omdat Jezus God zijn eigen Vader noemde en daardoor zichzelf aan God gelijk maakte’ (Joh. 5, 18).

In deze dagen van de corona pandemie, als wij Jezus lijden, dood en verrijzenis gedenken en vieren, getuigen wij juist van ons geloof die ons doorgegeven is ook door de gemeenschap van evangelist Johannes dat Jezus aan God gelijk is, dat God zijn en onze Vader is en dat deze God mensen nabij is zoals Hij zijn Zoon, in zijn dood en verrijzenis nabij gebleven is.
In de actuele omstandigheden van de corona pandemie blijft God alle mensen nabij en wij die in Hem geloven kunnen onze liefde tot Hem het beste bewijzen op de manier van
daadwerkelijke liefde voor onze naasten. Zoals Jezus dat deed! Zoals God dat wil!

Geduld

Tot slot enkele gedachten van Christian de Chergé, een van de trappisten die in Algerije in 1996 door islamisten uit de Abdij Onze-Lieve-Vrouw van Atlas in Tibhirine ontvoerd is en vermoedelijk later vermoord. Hij werd op 9 december 2018 zalig verklaard met de achttien andere martelaren van Algerije.
“De hoop is geweldiger, beter, ze ziet instinctmatig dat ze alleen in vervulling kan gaan wanneer je vast bereid bent veel geduld te hebben met jezelf, met de ander en zelfs met God.
Om levend te blijven vraagt ze om dagelijks onderhoud. Alle kleine gebaren zijn daar goed voor. Een glas water dat wordt aangeboden of ontvangen, een stuk brood dat gedeeld wordt, een handdruk die gegeven wordt, spreken treffender dan een theologisch handboek over de mogelijkheid om samen te zijn. Wij worden beiden gekenmerkt door het appel van een hiernamaals, maar de eerste logica van dat hiernamaals komt erop neer dat we nu al dingen beter samen kunnen doen. Een nieuwe wereld is in wording en het is aan ons om een idee te geven van wat haar ziel is…”
(Uit: Yves Bériault, Alleen liefde heeft toekomst. De getuigenissen van Etty Hillesum en Christan de Chergé. Berne Heeswijk, 2019)

Gebed

Levende God, wij vragen U
laat een spoedig einde komen aan de coronavirus-pandemie.
Genees onze zieken,
sterk hen die voor hen zorgen,
helpen ons allen te volharden in het geloof.
Amen.

Ivan Kantoci

Zaterdag 4 april

Deze zaterdag lezen we uit het Oude Testament de verzen 31,10-14 uit het boek Jeremia.
Volken, luister naar de woorden van de Heer, vertel het verderop de verste eilanden: Hij die Israël verstrooid heeft, zal het samenbrengen en hoeden, zoals een herder zijn kudde.
Want de Heer verlost het volk van Jakob, hij bevrijdt hen uit de hand die sterker was dan zij.
Zij komen juichend naar de Sion, stralend van vreugde om de gaven van de Heer: koren, wijn, olijfolie en geiten, schapen, koeien.
Zij gedijen als een waterrijke hof, nooit meer zal het hun aan iets ontbreken.Meisjes dansen vrolijk in de rij, jongens en grijsaards dansen mee.
Hun rouw verander ik in vreugde, ik troost hen, hun verdriet vergeten zij.

Vaak lezen we in het boek Jeremia dat de profeet juist de ondergang voor het volk verkondigt. Hij bekritiseert en veroordeelt het menselijk gedrag. Maar in dit lied bezingt hij een visioen over bevrijding. Perspectief voor de toekomst, al is er veel verloren gegaan.

Hoopvol

Hoopvolle verzen in het boek van Jeremia. We hebben het nodig in deze dagen. De woorden uit een ver verleden zijn ook nu weer erg actueel. Ze zouden nu zomaar kunnen binnen komen via social media. En dat gebeurt ook, in andere taal maar met een zelfde strekking.

Leren

Ik las in een column in de Trouw: ‘de natuur slaat terug’ als reactie op ons gedrag en jaren van getreuzel en vergaderen om iets te gaan doen om de aarde te redden. Zou deze crisis ons uit de hand die sterker was dan wij bevrijden? Ik hoop het zoals in het visioen van Jeremia. Dat we weer dansen en de rouw veranderen zal in vreugde. Dat we ons verdriet vergeten. Maar ook weer niet helemaal.
Want ik hoop dat we van dit alles leren en ons ook zullen blijven herinneren hoe het was en niet automatisch weer oude patronen oppakken.

Humor

Jeremia reikt het volk van God hoop aan. Gelukkig komt ook de hoop volop online binnen.
Er gaat geen dag voorbij of ik krijg via Whatsapp, mail, Facebook wel een tekst of filmpje waarin ons hoop wordt aangereikt. Gedichten over de ‘lente die alles zag ‘(u heeft hem vast ook gelezen). Maar ook filmpjes vol humor. Belangrijke tegenhanger bij verdriet en ellende. Al deze zaken die tot ons komen werken als spiegels, of zijn voedsel voor onze ziel. Net zoals vele Bijbelverhalen en dit visioen van Jeremia. De kracht van bezinning, gebed en visioenen van hoop kan ons helpen in allerlei situaties. Het geeft vertrouwen en houvast. God is constant online denk ik vaak. Hij werkt door en voor mensen.

Zo kreeg ik een verhaal in mijn mailbox. Een verhaal van Toon Tellegen over ‘de egel en de eekhoorn’. Ik moest glimlachen en werd er vrolijk van. Humor en hoop en de boodschap dat het goed komt.

Ik sluit deze bezinning af met een gebed en ter bemoediging schenk ik u een glimlach door het verhaal met u te delen.

Goede God,
wij worden gewezen op onze verantwoordelijkheid
door wat wij nu meemaken.
U roept ons steeds weer op

het goede te doen en het kwade te weerstaan.
Laat ons uitdragen het visioen dat het goed komt.
Laat ons hoop en vreugde verspreiden.
Laat ons een glimlach cadeau doen
aan iedereen die dat nodig heeft.
Amen.

Verhaal van Toon Tellegen uit het boekje ‘wat dansen we heerlijk’: De egel en de eekhoorn

De egel wilde heel graag een keer met de eekhoorn dansen, maar wel op afstand, zodat de eekhoorn hem niet kon zien. Het is geen gezicht zoals ik dans, dacht hij, en dan nog al die stekels….
Maar hoe zouden we dan het best kunnen dansen? Dacht hij. Om een hoekje heen? Of met een muurtje tussen ons in? Hij dacht lange tijd na. Toen ging hij aan zijn tafel zitten en schreef een brief aan de eekhoorn:

Beste eekhoorn
Wil jij een keer met mij dansen?
Ik wil dat heel graag
Maar ik wil niet dat je me ziet
Zoals ik dans is geen gezicht
Ik ben zo onhandig.
Dat weet je misschien wel.
Ik zit gewoon onhandig in elkaar,
daardoor komt dat.
Vind jij het goed als jij thuis
danst en ik ook?
Dan hebben we geen last van
mijn onhandigheid
Zullen we meteen beginnen?
De egel

De eekhoorn las de brief. Hij stond op en begon te dansen.
Al dansend schreef hij een brief aan egel terug:

Beste egel
Wat dansen we heerlijk
De eekhoorn

Lange tijd dansten ze zo, de eekhoorn in zijn kamer hoog in de beuk en de egel in zijn huis onder de rozenstruik. Ze hielden allebei hun ogen dicht. Niemand zag hen. Het was een stralende dag in het begin van de lente.
Uren later, in het begin van de nacht, toen alle dieren al sliepen, dansten ze nog.
Ten slotte stonden ze stil en schreven elkaar dat ze nog nooit zo heerlijk hadden gedanst en wensten elkaar welterusten.

Even later sliepen ze. Maar in hun dromen dansten ze verder, op de open plek in het bos, met hun armen om elkaar heen, heel dicht bij elkaar. En de egel droomde dat de eekhoorn zei: “het is wél een gezicht, egel!” en de eekhoorn droomde ook zoiets.
Toon Tellegen, uit: “Wat dansen we heerlijk “

Mariska Litjes

 

Vrijdag 3 april

Johannes 10, 31-42
Weer raapten de Joden stenen op om Hem te stenigen.  Maar Jezus zei hun: “Ik heb voor uw ogen veel goede werken verricht, die uit de Vader voortkomen; om welk van die werken wilt gij Mij stenigen?”  De Joden gaven Hem ten antwoord: “Niet om een goed werk stenigen wij U, maar om een godslastering: dat Gij, een mens, Uzelf tot God maakt.”

Jezus antwoordde hun: “Staat er niet in uw Wet geschreven: Ik heb gezegd: gij zijt goden? Zij heeft hen tot wie het woord Gods gericht werd, goden genoemd, en de Schrift heeft bindende kracht.  Maar waarom dan beschuldigt ge Mij, die door de Vader geheiligd en in de wereld gezonden werd, van godslastering als Ik Mijzelf Gods Zoon noem?  Als Ik de werken van mijn Vader niet doe, behoeft gij Mij niet te geloven,  maar zo Ik ze wel
doe, gelooft dan die werken, als ge Mij niet wilt geloven. Dan zult gij inzien en erkennen, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader ben.”

Toen probeerden zij opnieuw Hem te grijpen, maar Hij stelde zich buiten hun bereik. Hij ging terug naar de overkant van de Jordaan, naar de plaats waar Johannes aanvankelijk gedoopt had, en bleef daar. Velen kwamen tot Hem, want ze zeiden: “Johannes heeft weliswaar geen enkel teken gedaan, maar alles wat hij over deze man zei, was waar.”  En velen begonnen daar in Hem te geloven.

Kalmte

We naderen met de lezingen die ons dagelijks worden aangereikt de Goede Week en Pasen. De toon verhardt zich in de gesprekken die Jezus houdt met de mensen. Jezus verkondigt het evangelie, maar zijn woorden lokken een uitbarsting van haat uit. De mensen willen Hem zelfs stenigen. Maar Jezus reageert met de kalmte van iemand die weet dat Hij de wil van de Vader doet.

De Joden ervaren de woorden van Jezus als godslastering, zij hebben er grote moeite mee dat Jezus zich voor God uitgeeft. De zieken en de zwakkeren die geholpen werden, die geliefd en genezen werden, reageerden heel anders. Zij luisterden naar Hem en bleven Hem volgen. Zij begrepen dat deze liefde
van God kwam. Diegenen die hem wilden stenigen bleven blind, verlamd in hun geloof en doof voor het Woord van God. Zij blijven volharden in het geloof dat het niet mogelijk is dat de redding uit het evangelie komt, uit de zwakte van de kerk of uit het nederige getuigenis van de leerlingen.

Zij kunnen niet geloven dat Jezus als écht mens ook écht God is. Dat is het geheim van Jezus, dat ons in het evangelie wordt geopenbaard. Dit mysterie wordt ook doorgegeven aan de kerk, die tegelijkertijd het werk van mensen en van God is. De apostel Paulus omschrijft de kerk als ‘het lichaam van Christus’.
Door de kerk, de sacramenten en de verkondiging van het evangelie komen wij rechtstreeks in contact met de liefde van God. Christus leeft verder, ook in deze tijd, zijn liefde uit zich in mensen die oog hebben voor mensen die ziek zijn en mensen die lijden.

Troost en hulp

De liefde van God uit zich in mensen die zich voor hen inzetten en nabij willen zijn aan allen die nabijheid, troost en hulp nodig hebben. Zeker in deze tijden dat nabijheid niet meer zo vanzelfsprekend is. Wij zoeken en vinden een nieuwe vormen van nabijheid. In deze tijd voelen wij ons misschien wel meer met elkaar verbonden dan voor de crisis. We naderen met de lezingen steeds dichter het moment dat Jezus gevangen wordt. De evangelist Johannes wil benadrukken dat het niet de vijanden zijn die Hem gevangennemen, maar dat Jezus zich uit liefde aan hen overlevert. Nu gaat Hij nog van hen weg. Hij gaat naar de plaats waar Johannes doopte. Daar komen vele mensen naar Hem toe om naar Hem te luisteren.

Gaan ook wij naar Hem toe, lopen wij met Hem mee en luisteren ook wij naar Zijn woorden in deze bijzondere tijd.
Door ons gebed, het lezen uit de Schrift, door de vieringen te volgen via video kunnen wij Jezus nabij blijven, zijn woorden opnemen in ons hart en die met onze handen gestalte geven in de wereld waarin wij leven. Met elkaar verbonden in de liefde van God wens ik u allen veel zegen, troost en kracht op weg naar Pasen, in het vertrouwen dat ook deze tijd weer voorbij zal gaan.

Ronald Dashorst

 

Donderdag 2 april

Joh. 8, 51-59
In die tijd zei Jezus tot de Joden: ’Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u; als iemand mijn woord onderhoudt zal hij in eeuwigheid de dood niet zien.’ Toen zeiden de Joden Hem: ‘Nu weten wij zeker dat Gij van de duivel bezeten zijt. Want Abraham en de profeten zijn gestorven, terwijl Gij beweert; Als iemand mijn woord onderhoudt zal hij in eeuwigheid de dood niet smaken. Zijt Gij soms groter dan onze vader Abraham die wel gestorven is? Zelfs de profeten zijn gestorven. Voor wie houdt Gij Uzelf wel?’

Jezus antwoordde; ‘Als Ik Mijzelf verheerlijk dan is mijn glorie niets: maar mijn Vader is het die Mij verheerlijkt, van wie gij zegt: Hij is onze God. Toch kent gij Hem niet. Ik daarentegen ken Hem en als Ik zou zeggen dat Ik Hem niet ken zou Ik aan u gelijk zijn: een leugenaar. Maar Ik ken Hem en onderhoud zijn woord. Abraham, uw Vader, juichte van vreugde bij de gedachte dat hij mijn dag zou zien; hij heeft hem gezien en zich verheugd. ‘Toen zeiden de Joden tot Hem: ‘Gij zijt nog geen vijftig jaar en Gij hebt Abraham gezien?’

Jezus antwoordde hun: ‘Voorwaar, voorwaar Ik zeg u; voor Abraham werd, ben Ik. ‘Toen raapten zij stenen op om Hem te stenigen maar Jezus trok zich terug en verliet de tempel.

Jezus woord onderhouden, dat is leven naar de naam die Hij draagt, de naam van’; ‘ Ik ben.’ Het is de naam van de Allerhoogste, de naam van God zelf. En die naam is. “Ik zal er voor je zijn”. In Jezus zien we Gods trouw , Gods liefde.
Jezus woord onderhouden, dat is naar mijn inziens leven naar die Naam. “Ik zal er voor je zijn.” In deze tijd van corona kan het juist betekenen dat wanneer je er voor iemand wil zijn; je afstand moet bewaren. En nu heel letterlijk.
Je wilt juist nabij zijn bij je meest dierbaren maar wegens risico op besmetting kan dit niet. Heel begrijpelijk en verstandig allemaal. Maar ook heel pijnlijk. Ja, elkaar even niet zien kan dan ook een teken van liefde zijn, grote liefde zelfs.

Gebed

Vader in de Hemel,
door Jezus mogen wij uw kinderen zijn.
Schenk ons de kracht om Uw naam waar te maken aan de mensen ons gegeven.
Schenk ons de moed om door te gaan op de weg door U gegeven.
Om zo in uw naam mensen te zijn die vrede brengen waar ruzie is,
troost waar men leeft in verdriet en hoop waar vertwijfeling is.
Amen.

pastoor Hans Hermens

 

Woensdag 1 april

“Hij heeft zijn engel gezonden om zijn dienaren te redden,
die vol vertrouwen op Hem.”

Beste parochianen,

De eerste lezing van vandaag geeft meer hoop voor ons leven, vooral in deze moeilijke tijden. In de eerste lezing werden die in Jahweh geloofden op de proef gesteld. Koning Nebukadnessar heeft Sadrak, Mezak en Abednego op de proef gesteld. Hij heeft drie mannen geboeid in het vuur geworpen. Zij zijn niet overleden. De koning en de soldaten waren verbaasd over hun geloof in God.
Zij hebben hun geloof in God niet opgegeven. Koning Nebukadnessar zei, “Hij heeft zijn engel gezonden om zijn dienaren te redden, die vol vertrouwen op Hem”.

Als wij deze dagen tv kijken horen wij over het getal van de overledenen door de besmetting van corona-virus. Wij zien ook engelen die mensen in de ziekenhuizen redden. Zij zijn de artsen, verpleegkundigen en allen die in het ziekenhuis werken. Dit gebeurt niet alleen in de ziekenhuizen maar ook daarbuiten. Wij zien de artsen die uit Cuba naar Italië komen om de zieken te redden.

God helpt niet direct de mensen. Gods hulp komt naar ons altijd via de medemensen. Alle mensen zijn instrumenten om anderen te redden. De huidige moeilijke situatie laat weten hoe wij afhankelijk zijn van onze medemensen, dichtbij en veraf.
De woorden uit de eerste lezing zal iedereen in de wereld troosten, ‘ Hij heeft zijn engel gezonden om zijn dienaren te redden die vol vertrouwen op Hem.’ Amen.

Gebed: Heer onze God, U kent ons geloof. U weet hoe zwak het is: vol goede wil, maar ook doordrenkt van twijfel en onzekerheid. Toch durven wij vol vertrouwen ons tot U richten. U hebt ons immers uw Zoon gegeven om ons te redden. Moge het Paasfeest dat aanstaande is, ons versterken in ons geloof en hoop geven voor een mooie toekomst.

Amen.

pastor Sebastian Gnanapragasam